Voor vragen over de behandeling en andere inhoudelijke vragen neem contact op met:
Hoofdonderzoeker
Orthoptist en Klinisch epidemioloog
mw. C. de Weger-Zijlstra
M: c.deweger@donders.ru.nl
T: 06- 441 404 27
Onderzoeksassistent
Yvonne Kras
Aanleiding voor het onderzoek
Zien is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Het zien ontwikkelt zich anders bij kinderen mét Downsyndroom (DS) dan bij kinderen zonder DS. Dit nieuwe inzicht blijkt uit veel wetenschappelijke onderzoeken die in de laatste 20 jaar over dit onderwerp uitgevoerd zijn. Hieruit blijkt ook dat het zien van kinderen met DS positief beïnvloed kan worden met een behandeling die op maat voor hen gemaakt is. Dit is al beschreven in onderzoeken bij kleine groepen door onder andere J.M. Woodhouse (2000) in Engeland en K. Nandakumar (2009) in Canada. Hun ervaring leert dat een bifocale bril goed gedragen wordt. Om een goede behandeling te ontwikkelen was er nu behoefte aan wetenschappelijk onderzoek met een grotere groep deelnemers om het effect van de nieuwe behandeling (bifocale bril) te vergelijken met de huidige gangbare behandeling (geen bril of vertebril/unifocale bril).
Achtergrond van het onderzoek
Uit recent onderzoek naar verschillen in oogafwijkingen bij kinderen mét en zonder DS was gebleken dat kinderen met DS veel vaker al op jonge leeftijd een bril nodig hebben om beter te kunnen zien. Desondanks ontwikkelt de gezichtsscherpte zich hooguit tot subnormaal, maar blijft deze meestal daaronder. Daarnaast werd aangetoond dat ook het scherp stellen voor zien dichtbij (accommoderen) bij de meeste kinderen op alle leeftijden onvoldoende is. Anders dan bij kinderen zonder DS helpt een bril voor veraf bij DS dan niet voor het verbeteren van de gezichtsscherpte dichtbij. Kinderen met DS en accommodatie-problemen zien daardoor dichtbij altijd wazig.
Verder kan de continue poging tot scherp stellen scheelzien veroorzaken. Scheelzien komt tien keer vaker voor bij kinderen met DS dan bij andere kinderen. Het scheelzien zou mogelijk voorkómen of verholpen kunnen worden door het dragen van de juiste bril voor veraf en dichtbij.
Dichtbij goed kunnen zien is voor kinderen met DS erg belangrijk. Hun visuele geheugen werkt namelijk beter dan hun auditieve geheugen. Ze leren beter van kijken naar een plaatje of een woord dan van gesproken informatie.
Omdat jonge kinderen het meeste leren van hun nabije omgeving, heeft een voortdurend onscherp beeld dichtbij bij kinderen met DS mogelijk ook nadelige gevolgen voor hun ontwikkelingsmogelijkheden op allerlei andere gebieden.
Naast het RadboudUMC en Donders Instituut komt dit onderzoek tot stand in samenwerking met:
I&W isala klinieken; Stichting Downsyndroom; Downteam Onderzoeksconsortium en TNO afdeling Jeugd
Naast het RadboudUMC en Donders Instituut komt dit onderzoek tot stand in samenwerking met:
I&W isala klinieken; Stichting Downsyndroom; Downteam Onderzoeksconsortium en TNO afdeling Jeugd
Dubbelklik hier om uw eigen tekst toe te voegen.